Leefbaar Rotterdam deed in 2002 niet mee in de deelgemeenten. De VVD heeft daar nu veel grotere klappen gekregen dan in de gemeenteraad, maar de vergelijking tussen deelraden en gemeenteraad is alleen te maken als naar 1998 gekeken wordt. De VVD verloor in acht jaar 66% van de stemmen. Vergelijk je het met 1994 dan verloor de VVD 51%. De deelgemeenten maken nu een inhaalslag op die trend.

Dat in sommige deelgemeenten het Leefbaar effect nog sterker is, komt door de belofte dat Leefbaar de deelraden zal opheffen. Waar mensen het meest twijfelen over het nut van decentraal bestuur werd nog meer op Leefbaar gestemd.

De daling voor D66 is ten opzichte van 1994 84% en van 1998 62%. Het aandeel van de liberale partijen is dus in twaalf jaar verminderd met ruim 68%. De zes verdwenen zetels zijn naar de PvdA en Leefbaar gegaan. Er lijkt dus een dalend draagvlak voor een liberale partij. Voor een klein deel is dat te verklaren door de verschuiving van socialistische partijen in de richting van het liberale gedachtegoed. Ook de witte vlucht speelt een rol: het liberale electoraat stemt met de verhuiswagen. Maar de belangrijkste oorzaak is toch dat de liberale partijen niet in staat zijn geweest een aantrekkelijke partij te presenteren aan de kiezers.

D66 is onder het kritische punt gekomen en zou zich moeten opheffen. De VVD zou de liberale D66ers met open armen moeten ontvangen en moet in elk geval met een grondige heroriëntatie komen op z’n rol in de stad. In die nieuwe rol zal de VVD zich moeten inzetten voor de belangen van de mensen die kiezen het wonen in de grote stad. Er moet meer nadruk liggen op wat de overheid niet goed doet dan op wat de bewoners niet goed doen. Meer hart voor de stad en de stedeling en minder hard en boos. Dat moet met een frisse nieuwe liberale fractie en frisse nieuwe liberale ideeën over de toekomst van de stad.