Net naar de presentatie geweest van het boek van mijn oud voorzitter van de VVD partijcommissie Buitenlandse Zaken, Koen Peters. ‘Einddoel Witte Huis’ een handboek over hoe de Amerikanen hun president kiezen. Jort Kelder en Willem Post discussieerden met hem vooral over de sterke opvattingen in Nederland en met name in de media over de Amerikanen en de kandidaten. Toen Obama met 53% werd gekozen, had hij meer dan 80% van de Nederlanders in zijn kamp. Maarten van Rossum was natuurlijk een dankbaar voorbeeld van extreme vooringenomenheid; volgens hem zijn de republikeinse kandidaten ongeletterde psychopaten. Koen Petersen gaf nog wel een interessante invalshoek aan het credo uit de tijd van de Apartheid in Zuid Afrika: als je er niet geweest was, kon je er ook niet over oordelen.

Koen gaf het voorbeeld van Marc Chavannes. Als Frankrijk-correspondent voor NRC werd hij door Koen zeer gewaardeerd. Koen wist niet zoveel van Frankrijk en hij voer blind op zijn analyse. Toen Chavannes door zijn krant naar de V.S. gestuurd werd, bleek hij op het voor Koen bekende terrein er voortdurend helemaal naast te zitten. Klopte dan bij nader inzien zijn inzicht in de Franse politiek ook niet?

Andersom plaatsen de Amerikanen de Europese politiek ergens tussen het socialisme en het communisme. Het is blijkbaar heel moeilijk om je eigen redelijke politieke midden los te laten als referentie voor het beoordelen van de situatie in andere landen. In de hele wereld zie je dat mensen hun eigen beschaving niet kunnen loslaten bij het kijken naar een andere samenleving. Hoe kon iemand denken dat een Arabische Lente zou leiden naar meer democratie? Waarom kan niemand zich voorstellen dat een meerderheid van de Afghanen liever de Taliban aan de macht wil? In Nederland kunnen we ons niet voorstellen dat er mensen zijn die geen democratie willen of dat er mensen zijn die niet het beste met hun kinderen voor hebben. Toch is dat zo.

Ik reis graag en veel en dan vooral om onbevangen te ervaren wat er in een samenleving gebeurt. Als je dan je eigen waarden loslaat, ontdek je dat elke samenleving in z’n eigen ontwikkeling staat en je je niet moet blindstaren op de kleine minderheid die het meest op jou lijkt. Bij ontwikkelingswerk, maar bijvoorbeeld ook bij het beoordelen van de mensenrechten in een land, leidt dat tot inspanningen die meer schade veroorzaken dan dat zij bijdragen aan een positieve ontwikkeling. Het idee dat je ergens democratie kunt brengen, staat gelukkig steeds meer ter discussie. Dat beter onderwijs leidt tot economische groei en democratie is ook zo’n misverstand. De laatste protesten in Marokko en de eerste in Tunesië gingen juist over het grote aantal hoger opgeleiden zonder perspectief.

Het Nederlandse publiek, en dat is voor andere landen niet anders, wil in de media graag commentaren horen die hun vooroordelen over een andere samenleving bevestigen en die vorm geven aan de verontwaardiging dat de mensen zich dáár zich niet houden aan de waarden en normen van hier.