Tariq Ramadan dient twee overheden, die van Iran en die van Rotterdam. Hij presenteert een TV programma voor de staatstelevisie in Teheran en hij leert in Rotterdam jongeren hoe je trouw kunt blijven aan je geloof in de grote stad met al zijn vrijheden en verlokkingen. Dat Ramadan zijn diensten aanbiedt aan het Iraanse regime, verbaast mij niets. Hij mag van mij overal zijn opvattingen ventileren, in Teheran, in Rotterdam en in Tel Aviv.
Iran is een islamitische staat; daar brengt de staatstelevisie de staatsgodsdienst en daar is Tariq Ramadan op z’n plaats. Misschien kan hij een matigende invloed hebben op de fundamentalisten. Maar het gemeentebestuur van Rotterdam had de man nooit een opdracht mogen verstrekken. Als seculiere overheid zeg je tegen je inwoners: ‘Houd je aan de wet en geniet van de vrijheden die door de wet worden beschermd. Niemand zal in opdracht van of namens de overheid komen vertellen dat islamieten anders met hun vrijheid moeten omgaan dan de ongelovigen. Wie beweert van wel, is een valse profeet.’ De PvdA, GroenLinks en het CDA denken daar anders over. De scheiding van kerk en staat mag volgens hen worden losgelaten als de overheid een handje kan helpen om de religieuze beleving van een aantal inwoners positief te beïnvloeden. Karen Duys van het CDA heeft dit beleid nog het meest nadrukkelijk geprezen toen het contract van Ramadan in de raad ter discussie stond. Nu haar partijgenoten in de Tweede Kamer vragen stellen over Ramadans klusje voor de Ayatollahs, zou het mij verbazen als het Rotterdamse CDA van mening verandert. Dat zou namelijk betekenen dat het CDA er wél achter staat dat hij in opdracht van de gemeente aan vrouwen en homo’s duidelijk maakt dat zij moeten afzien van het consumeren van hun vrijheden, maar het plots erg vindt als zijn opvattingen blijken te passen in het beleid van de Ayatollahs. Desalniettemin hoop ik dat de verbintenis met het Iraanse regime de ogen heeft geopend van de Rotterdamse raad: zo snel mogelijk het college de opdracht geven alsnog en met directe ingang het contract en zijn bezigheden voor de gemeente te beëindigen en voortaan de scheiding van kerk en stad nadrukkelijk te handhaven. En ik hoop dat uit dit avontuur vooral de conclusie getrokken wordt dat je geen culturen en tradities in je stad kunt toelaten als die de vrijheid van het individu niet onderschrijven.