‘Rotterdam is gek geworden!’ Dat tekende een RD journalist op uit mijn mond tijdens de uitslagenavond van de gemeenteraadsverkiezingen van 2002 van het Rotterdamse stadhuis. De uitspraak kwam in het boek van Ronald Sørensen terecht en vorige week werd ik er aan herinnerd door Carel van der Velden die een stuk voor het Rotterdams Dagblad voorbereidde.
Decennialang had Rotterdam trouw op de PvdA gestemd en decennialang beloofden de regerende partijen in verkiezingstijd dingen die ze vervolgens niet waarmaakten, en plots sloeg de vlam in de pan. Rotterdam was het eens met Pim Fortuyn die zei: Jullie kunnen het niet; jullie maken niets klaar. Laat mij maar eens aan de knoppen zitten. En hij had gelijk.
Ik stond op de elfde plaats op de lijst van de VVD. Dat dat geen verkiesbare plaats was, had ik mij al lang daarvoor gerealiseerd. Met nog eens negen zetels en twee wethouders zou ik er ingeschoven zijn, maar dat we die negen niet nog een keer zouden halen was mij al duidelijk. Dat Rotterdam gek geworden was, zei ik niet uit frustratie, maar uit pure verbazing over zo’n drastische ommezwaai. Volgens mij dacht Pim Fortuyn ook dat Rotterdam gek geworden was.
De VVD had decennialang mogen aanschuiven bij coalities die PvdA beleid uitvoerden en liet zich keer op keer met de ondankbare portefeuille ‘verkeer’ opschepen. In de coalitiebespreking met Leefbaar Rotterdam bleek al snel dat vrijwel het hele VVD programma tot collegebeleid werd verheven. De samenwerking met Leefbaar bracht voor de VVD dus vier mooie jaren. Maar de Rotterdammer zag weinig verschil. Welke partij er ook zou zitten, het is in dit tijdsgewricht onmogelijk om als overheid te voldoen aan de verwachtingen van de kiezers.
In een cyclus van orde naar bang naar boos en dan weer naar orde, zitten we in de overgang van bang naar boos. Bang voor de asocialen en boos op de overheid die er niet voor zorgt dat de mensen die niet met hun vrijheid kunnen omgaan, niet allemaal achter de tralies zitten. New York zat 15 jaar geleden in die fase en kwam daar pas uit toen blank en zwart samen zeiden: nu is het afgelopen. Niet de politie bracht law and order, maar de New Yorkers dwongen dat af door hun veranderde houding; ze hielden op met bang zijn. Rudi Giuliani was burgemeester toen die omslag plaatsvond en hij gaf hem een extra push door er uitstekend op in te spelen. New York werd van de onveiligste in een paar jaar de veiligste grote stad van de VS.
Die omslag staat ook in Rotterdam voor de deur. Als Pim Fortuyn geleefd had, zou hij te vroeg geweest zijn om, net als Giuliani, dat laatste zetje te geven aan een boze stad, evenmin als Ivo Opstelten dat kon, hoewel hij er net zo veel ‘zin an’ had. Nu nog stuiven we uiteen voor een jongetje van 14 met een bivakmuts en een mes. Het moment is niet ver weg dat we asociaal gedrag en bedreiging niet meer pikken. Als de burgemeester die we dan hebben dat in goede banen weet te leiden, is hij de held.
Nine Eleven en de islam hebben met dit proces niets te maken. In New York had de omslag al plaatsgevonden voor de ochtend van 11 september 2001. En in het Rotterdam van vandaag zijn we, als we diep graven, toch vooral boos op onszelf. Wat een slappelingen zijn we dat we zo over ons heen laten lopen door een paar asocialen. Zij nemen alle ruimte die wij ze laten. Knokploegen? Welnee! Als we met z’n allen zeggen dat het nu echt afgelopen is, dan is die ruimte weg en is de stad weer van ons.
Pim Fortuyn heeft er vooral voor gezorgd dat het definitief afgelopen is met de arrogante hegemonie van de PvdA. Onder die druk is de PvdA zelf ook veranderd, maar niet genoeg. Ik hoop dat in een volgende raad de VVD en Leefbaar groot genoeg zijn om de kern van het collegebeleid te bepalen want Rotterdam is een kwetsbare stad en het maakt echt verschil wie er aan de knoppen zit.