bergpad naar ThethDe vervallen huizen ban ThethHet exemplaar van A. den Doolaards ‘Herberg met de hoefijzers’ dat we ergens  hebben, was onvindbaar voor vertrek. Een bij bol.com besteld tweedehandsje kwam niet op tijd aan en we vorderden te snel richting Albanië om het na te laten sturen. Zo trokken we met alleen de herinneringen van het boek de bergen in naar Theth, de plaats waar Den Doolaard naartoe liep vanuit Skoder. Een steil onverhard pad waar twee auto’s elkaar niet konden passeren, maar het wel deden met lang achteruitrijden, passen en meten in de haarspelden. Het ruige gebergte was adembenemend. Van Theth waren vooral ruïnes over uit de tijd dat Den Doolaard daar liep. In de hele regio wonen nog honderd mensen; iedereen trekt naar de stad. Het gebied is populair bij trekkers; de mensen met bergschoenen en kleine tentjes zijn de enige bron van inkomsten. Van bloedwraak hebben we niets gemerkt; louter vriendelijkheid.

Yheth bergenOp de terugweg hadden we een groene vallei met daaromheen gigantische bergen met sneeuw op de hoogste toppen, helemaal voor ons zelf. Behalve een passerend vrouwtje in de ochtend die blij was met een fles water en een vrachtwagentje met vervelende mannen die illegaal hout kwamen kappen. Eén van hen had in Hamburg gewerkt. Hij vertelde over een van de anderen dat hij Serviër was en in Albanië op zoek was naar een vrouw. Stel je voor, zei hij: hij heeft gevochten in Kosovo om de Albanezen te verjagen en nu komt hij hier een vrouw zoeken.

Drie jaar geleden waren we voor het laatst in Skoder, de tweede stad van Albanië. Als de precieze beschrijving van Den Doolaard klopt, inclusief de stand van de zon in de straat, bestaat de herberg met de hoefijzers niet meer. Hotel London, zoals het officieel heette is onbekend bij de oudere mensen die we er naar vroegen. Drie jaar geleden was het een en al verval en rust; nu is de stad booming. Nieuwe hotels, supermarkten, mobiel internet; ongelofelijk hoe snel dat gegaan is. We keken ook nog in Durres, de havenstad. Meer reclameborden dan toen, maar daar schiet het overigens niet op met de ontwikkeling. Misschien komt dat omdat nu ook de grenzen met Montenegro open zijn en er meer handel langs de noordelijke routes is.

We hebben veel steden overgeslagen via de ringweg. Bratislava, Boedapest, Tirana… In Praag hebben we overnacht. Prachtige stad waar we, volgens mij, voor Rotterdam iets van kunnen leren. Het principe van de boulevard van pakweg dertig meter breed met aan weerszijden gebouwen met hoge plafonds van een verdieping of zes, zeven. Wij hebben dat aan de Mathenesserlaan en de ’s-Gravendijkwal met wat lagere bouw voor uitsluitend bewoning. Maar in die Jugendstil tijd werden multifunctionele gebouwen neergezet waar achter die gevels eigenlijk alles nog mogelijk is dat je er vandaag in kwijt zou willen, of het nu kantoren, winkels of woningen zijn. Lijkt me goed om bij de herontwikkeling van de ring rond het centrum te betrekken.

Nu zijn we in Ioannina, in het noordoosten van Griekenland. Er is WiFi in de lobby van hotel Alexios. Marjolijn is op zoek geweest naar de geest van de wrede heerser Ali Pasha Tepelena die veertien vrouwen verdronk omdat zij volgens zijn jaloerse schoondochter achter zijn zoon aanzaten. In het Albanese plaatsje Tepelena hebben we vergeefs naar zijn standbeeld gezocht. Hier heeft Marjolijn vergeefs gezocht naar de straat die naar Lord Byron werd genoemd die de Grieken hielp om het juk van de Turken af te schudden. Prachtig hoe de geschiedenis altijd de nationale identiteit ondersteunt.

In Albanië zie je veel blonde mensen die verwant lijken aan de noordelijke Slavische volkeren als Russen en Polen. En de donkere met veel haargroei die beter passen in de Griekse en Turkse regio. Volgens de Albanese geschiedschrijving is het Albanese volk één volk dat teruggaat tot de tijd voor de Griekse en Romeinse beschaving. Als Tito er in geslaagd was de Joegoslaven te laten geloven dat zij één volk waren, had dat een hoop ellende bespaard.