In 1993 publiceerde ik in de VS een essay over de drijvende krachten achter het verlangen van volkeren om zelfbeschikking te realiseren. Toen ik het schreef in 1992 was de oorlog in Joegoslavië net begonnen. In 1975 was ik in Noord-Cyprus in de nasleep van de Turkse bezetting. Ik sprak een buschauffeur die deelgenomen had aan de moordpartijen en deportatie van Grieken en hij wist niet waarom. Hij bracht voorheen de bewoners van het Griekse vissersdorpje aan de noordkust naar Kyrenia, een stad in het noordwesten die na de deportaties, alleen nog de Turkse naam Girne droeg. De bewoners hadden het dorp hals over kop verlaten over zee en lieten alles achter. Hij kende ze allemaal. In 1988 toen Armenië en Azerbeidzjan elkaar te lijf gingen, viel het kwartje. Het is een wereldwijde en onvermijdelijke trend die niet altijd tot gewapende strijd hoeft te leiden. Tony Blair moet nog een keer de Nobelprijs krijgen omdat hij de Schotten meer autonomie gaf dan waarom zij vroegen. Het streven naar zelfbeschikking past in een trend die een logische stap is in de menselijke ontwikkeling van de laatste 50.000 jaar en is een bepalende factor tot het eind van deze eeuw.